Psychische pijn is net zo echt als lichamelijke pijn. Het wordt in dezelfde gebieden in de hersenen ervaren en is vaak een grotere belemmering voor het functioneren. Toch worden deze twee soorten pijn niet op dezelfde manier behandeld. Terwijl bijna iedereen die lichamelijk ziek wordt een behandeling krijgt, krijgen twee van de drie mensen met een psychische aandoening die niet. Als je een been breekt krijg je uiteraard medische zorg, maar als je mentaal gebroken bent is die zorg niet vanzelfsprekend. Het is een schokkende vorm van discriminatie die zich wereldwijd voordoet. En het is zo schokkend, omdat er goede behandelingen zijn voor de meest voorkomende psychische problemen (zoals voor depressie en angststoornissen). In de afgelopen vijftig jaar hebben de ontwikkelde landen een enorme vooruitgang doorgemaakt - minder absolute armoede, betere lichamelijke gezondheid, meer onderwijs en betere huisvesting. En toch is er in de meeste landen sprake van bijna net zoveel lijden als vijftig jaar geleden. We zijn in al die vooruitgang namelijk iets belangrijks vergeten: de innerlijke mens. We hebben de externe problemen aangepakt, maar niet het interne probleem. Hoeveel mensen hebben een psychisch probleem?
Hier kan ik kort over zijn: veel. Heel veel. Het is namelijk een groot, misschien wel het grootste verborgen probleem in onze samenleving. De meeste mensen staan versteld als ze horen wat de omvang ervan is. Laat ik het eerst dichtbij houden: in Nederland hadden in 2011 ruim een miljoen mensen een angststoornis en leden er 800.000 aan een depressie. En dit zijn slechts de cijfers van twee stoornissen. Toen de Wereldgezondheidsorganisatie ging meten hoeveel ziekte in het algemeen voorkwam, met inachtneming van de ernst van de ziekte, constateerde men dat in de rijke landen psychische aandoeningen bijna 40 procent van alle ziektes uitmaken. Beroertes, kanker, hartkwalen, longaandoeningen en diabetes kwamen op minder dan 20 procent. Gezien deze feiten zou je denken dat psychische aandoeningen hoog op alle lijstjes staan bij elke organisatie voor de volksgezondheid, maar dat is niet zo. Hier durf ik een simpele reden voor te geven: er kleeft een immens groot stigma aan psychische problemen. Er wordt niet of nauwelijks over gepraat. Mensen schamen zich voor hun eigen mentale gezondheid. Een psychische aandoening geeft je het gevoel dat je een fundamentele tekortkoming hebt. Als je hartkwalen hebt, durf je dit gerust op een verjaardag aan iedereen te vertellen. Als je middenin een depressie zit, schaam je je hiervoor. Of je wilt niet dat de aandacht erop gericht is, omdat je al blij bent dat je eindelijk jezelf je huis uit hebt weten te krijgen. Als je al je moed bij elkaar hebt geraapt en eindelijk op de stoel bij de huisarts zit (en ook nog het geluk hebt dat je huisarts je serieus neemt en je niet afscheept met wat medicatie en bedrust - mijn huisarts ging bijvoorbeeld eerst uit van vitamine D tekort en adviseerde me een zonvakantie, pas na mijn derde bezoek werd ik serieus genomen en doorverwezen), stuit je op het volgende probleem: de wachtlijsten. Minimaal 14 weken. Drie-en-een-halve-maand. Dat zijn bijna honderd dagen. Als je geluk hebt. Vaak moet je nog veel langer wachten. En dat terwijl elke dag als overleven voelt. Als de moed je nu nog in de schoenen is gezonken, gebeurt dit wel bij het volgende wat ik je vertel. Het is namelijk niet eens vanzelfsprekend dat je een volledige behandeling krijgt. Vrijwel alle zorgstelsels hebben de psychologische hulp gerantsoeneerd, iets wat ze niet gepast zouden vinden voor lichamelijke aandoeningen van vergelijkbare hevigheid. Vele betalen bijvoorbeeld slechts voor vijf of zes sessies van de therapie - alsof het prima is om goedkeuring te geven voor een halve hartoperatie. Opnieuw vraag ik mezelf af: waarom worden lichamelijke en psychische pijn niet met dezelfde intensiviteit behandeld? Er is zelfs een onderzoek geweest waaruit bleek dat psychische pijn een groter negatief effect op mensen heeft dan lichamelijke pijn. Een reden is dat je je minder gemakkelijk kunt aanpassen aan psychische pijn. Als iemand lichamelijke pijn heeft, is het mogelijk om aan andere dingen te denken. Psychische pijn heeft de gruwelijke bijwerking om alle aandacht in beslag te nemen. Zelfs televisie kijken lukt soms niet meer. Helaas kunnen mensen die nooit een psychische aandoening hebben gehad zich niet gemakkelijk voorstellen hoe vreselijk dat is. In het onderzoek is gevraagd aan een grote groep mensen om lichamelijke en psychische pijn te rangschikken op mate van belangrijkheid. De mensen die nooit een psychische aandoening hebben gehad, beoordelen psychische pijn niet als erger dan lichamelijke pijn. Maar mensen die wel ervaring met psychische pijn hebben, beoordelen een psychische aandoening juist wél als erger dan de meeste lichamelijke aandoeningen. De samenleving functioneert, omdat we mensen doorgaans verantwoordelijk houden voor hun handelingen; ze hebben toch een vrije wil? Als ze ’s ochtends niet opstaan, vallen we hen lastig totdat ze wel opstaan - ‘Hup, ga eens naar je werk!’ Maar het is natuurlijk niet altijd zo dat mensen kunnen opstaan. Als mensen een gebroken been hebben, is het duidelijk dat ze niet kunnen opstaan. Maar als ze een zware depressie hebben, is het minder duidelijk of ze wel of niet kunnen opstaan. Het is heel goed mogelijk dat ze het gewoon niet kunnen. Als we niet genoeg weten van psychische aandoeningen, kunnen we simpelweg ook niet weten hoe we moeten omgaan met mensen die problemen hebben met de geestelijke gezondheid. De voor de hand liggende oplossing is dat iedereen meer moet weten over psychische aandoeningen, zodat ze kunnen inzien wanneer mensen niet in staat zijn om normale dingen te doen. Dat houdt in dat iedereen zich meer bewust moet worden van problemen met de geestelijke gezondheid, op de hoogte moet raken van behandelingen en meer vertrouwen moet hebben in een mogelijk herstel. De verhalen moeten vertelt worden, elke dag opnieuw.
Twintig jaar geleden heb ik de diagnose bipolaire stoornis gekregen. Sinds febr de diagnose uitgezaaide borstkanker.
met die kanker best wel afgezien ondertussen. Ondanks dat vind ik de bipolaire stoornis toch het grootste probleem. (En ik heb nog wel het geluk dat ik een goede psychiater heb